Freek de Jonge wordt op 30 augustus 1944 te Eenrum, gemeente Westernieland, geboren. In zijn jonge jaren verhuist hij regelmatig: van Eenrum naar Workum, van Workum naar Zaandam en van Zaandam naar Goes. In al deze plaatsen moet hij als kind een nieuwe plaats veroveren. Volgens de overlevering blijkt de humor daarbij een uitermate geschikt middel. Op zijn elfde staat Freek voor het eerst op het podium. Daar, op het toneel, voelt hij zich onmiddellijk thuis, wat niet van de school gezegd kan worden. Freek kan zich moeilijk concentreren, blijft regelmatig zitten en houdt zich voornamelijk bezig met het treiteren van leraren. Uiteindelijk lukt het hem om in Goes de hbs af te maken.
In 1965 vertrekt Freek naar Amsterdam om te gaan studeren. Hij schrijft zich in voor de studie Culturele Antropologie, maar van studeren komt niet veel. De Jonge besteedt zijn energie liever aan optreden. De overstap van Culturele Antropologie naar Nederlands verandert hier niets aan. Wel leert hij ondertussen bij het Amsterdamsch Studenten Corps Jop Pannekoek kennen. Jop regelt regelmatig optredens voor Freek en brengt hem in contact met Bram Vermeulen. Samen met Johan Gertenbach vormen ze het trio Cabariolet. Een erg groots succes zijn de voorstellingen van dit gezelschap niet. Voor het laatste optreden van Cabriolet is zelfs zo weinig aandacht dat de voorstelling wordt afgelast om de rest van de avond samen met het spaarzame publiek in een café door te brengen. Uiteindelijk besluit Johan Gertenbach meer tijd aan zijn studie te besteden en stopt met optreden. Bram en Freek gaan vanaf dat moment als duo verder.
De doorbraak komt tijdens het Cameretten cabaretconcours te Delft. Ze eindigen slechts als vijfde, maar de belangstelling van pers en publiek is gewekt. Als gevolg hiervan kunnen ze steeds vaker optreden en in de zomer van 1969 gaat hun eerste avondvullend programma in première: Dutch Music & Comedy Show, Neerlands Hoop in Bange Dagen.
Met deze voorstelling geven ze het Nederlandse cabaret een geheel nieuwe impuls. De snelheid waarop Freek zijn grappen op het publiek afvuurde is ongekend. Een pianist die zich niet beperkt tot het begeleiden maar actief aan de voorstelling deelneemt, is ook nog nooit vertoond. Bovendien laten Bram en Freek zich voor de liedjes inspireren door de traditie van Rock & Roll, in plaats van de Franse chanson. Het effect is overrompelend. Neerlands Hoop wordt het boegbeeld van de linkse beweging in Nederland. Vooral ook omdat ze duidelijk stelling nemen tegen vermeende misstanden in de maatschappij en zich daarbij afzetten tegen al het amusement dat nietszeggend is en de werkelijke problemen verdringt.
In 1980 speelt Freek de Jonge in Carré zijn eerste solovoorstelling: De Komiek. Was Neerlands Hoop een breuk met de cabarettraditie, met De Komiek breekt hij dwars door de grenzen van het genre heen. Freek zweert het losse-nummer-cabaret af en introduceert de zogenaamde ‘rode draad’ in zijn voorstellingen: een verhaal dat de hele voorstelling doorloopt en waarnaar De Jonge iedere keer nadat hij over een bepaald onderwerp is uitgeweid weer behendig weet terug te keren. Daar komt bij dat hij die ‘rode draad’ niet zozeer vertelt, maar eerder speelt. De voorstellingen vanaf De Komiek tot en met De Bedevaart (1985) kunnen dan ook misschien beter als drama dan als cabaret omschreven worden. Tekenend hiervoor is dat ze allemaal integraal in boekvorm zijn uitgegeven.
In 1999 gaat De Jonge weer een nieuwe uitdaging aan. Hij besluit om in een jaar tijd tien voorstellingen te gaan maken onder de verzamelnaam De Grens. In deze programma’s laat Freek alle vormen van cabaret die hij sinds 1968 heeft gemaakt, de revue passeren. Van conferences gevuld met een kritische blik op onze maatschappij tot aan flauwekul om de flauwekul. Van parabels vol mythische symboliek tot aan een hedendaagse musical. Na tweeëndertig jaar blijkt Freek de Jonge nog altijd bevangen door de magie van het theater, van de mogelijkheid telkens opnieuw te kunnen beginnen. Daarbij wordt hij geholpen door zijn vrouw, Hella de Jonge, en de muzikale duizendpoot Robert Jan Stips. De eerste is al vanaf het begin van zijn solocarrière voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor het decor, licht en kostuums. En verder wordt Freek de Jonge natuurlijk zijn hele leven lang al voortgedreven door de enige echte onuitputtelijke motor achter zijn gehele carrière: de lach.
Pascal Klaassen |